De temperatuur van het zeewater is niet alleen van invloed op de vissoorten die je onder water tegenkomt, maar ook op je uitrusting. In tropische wateren heb je uiteraard wat minder temperatuursbescherming nodig dan bij een duik in, pakweg, Noorwegen. Een blik op de gemiddelde watertemperatuur kan je een idee geven van wat je kan verwachten onder water, maar ook van de uitrusting die je nodig zult hebben.
Zeewatertemperatuur wereldwijd, klik voor een vergroting
Wetsuit
In warm water (25 tot 30 graden Celcius) kun je, als je tenminste voor de bescherming en het drijfvermogen een wetsuit wilt dragen, het beste kiezen voor een dikte tussen 0,5 en 3 millimeter. Deze temperaturen vind je echter eigenlijk alleen tijdens de zomer in de tropische gebieden, in de Rode Zee, of in de Caribbean. Een aantal meter onder water is de temperatuur ook al snel een paar graden lager dan aan de oppervlakte.
Bij water van een gemiddelde temperatuur van 20 tot 25 graden kun je beter kiezen voor een iets dikkere wetsuit, van 4 tot 6 millimeter. Dit biedt net wat meer warmte en bescherming, bijvoorbeeld tijdens een zomerse duik in de Middellandse zee.
In water dat kouder is dan 20 graden (bijvoorbeeld Noordzee of IJsselmeer) kun je kiezen voor een 6,5 of 7 millimeter wetsuit, of voor een droogpak.
Uiteraard is de ideale wetsuitdikte afhankelijk van je persoonlijke voorkeur. Heb je het snel koud, of maak je meerdere of langere duik? Neem dan een dikker pak, of trek onder je wetsuit nog een hesje aan. Heb je het juist niet snel koud? Neem dan een pak dat iets dunner is.
Onderwaterwereld
Over het algemeen geldt: hoe warmer het water, hoe beter het zicht, en hoe meer beweging en kleur onder water. Koraal groeit het beste bij hogere temperaturen (minimaal 20 graden), en koraal biedt weer bescherming aan diverse vissoorten. Ook werken riffen en koraal zuiverend, wat het zicht onder water aanzienlijk verbetert.
Dat het zicht in kouder water minder goed is, heeft voornamelijk te maken met de lichtinval van de zon. Hoe rechter de invalshoek, hoe beter (de lichtstralen worden dan minder gebroken door het water oppervlak), wat deels verklaart waarom het zicht rond de evenaar vaak beter is.
Een andere reden hiervoor is de aanwezigheid van zichtvertroebelende plankton en algen. Deze gedijen het beste rond bepaalde temperaturen. Daarnaast bewegen deze organismen, net als zand, langzamer in koud water, dat een hogere dichtheid heeft. Ook dit heeft een negatieve invloed op het zicht.
Doordat het zicht in tropische gebieden beter is, zijn hier de kleuren van de vissoorten ook feller. Hier moeten zij zich immers onderscheiden van anderen om op te vallen, of juist om af te schrikken.
Het Great Barrier Reef kennen we nu wel. De Blue Hole? Been there, done that… Het is tijd voor wat nieuws, en gelukkig zijn er nog meer dan genoeg unieke duikplekken op de wereld. Duikvakanties.net schijnt iedere maand haar duiklamp op een ongewone duikplek. Deze maand is dit de unieke onderwaterrivier bij Cenote Angelita in Mexico.
Cenote Angelita is een grot vlakbij de plaatsjes Playa del Carmen en Tulum aan de Mexicaanse Riviera Maya. Na eerst een tochtje door de jungle te hebben gemaakt, kom je bij de ingang van de duikplek. De eerste 30 meter naar beneden is zoet water, met een relatief helder zicht. Daaronder, ongeveer waar de onder water gelegen heuvel Debri begint, gaat het over in zout water met een troebeler zicht. Hier begint de afdaling naar de cenote (een grottype die met name in Mexico voorkomt), waarvan het diepste punt op ongeveer 60 meter ligt.
Hoewel het afdalen tot in de grot enkel is weggelegd voor gevorderde duikers, kan Cenote Angelita ook voor de wat minder ervaren duikers een prima duikplek zijn. Van boven heb je namelijk een prachtig zicht op de vertroebelde, zoute onderlaag, die -mede door de vegetatie en de omgevallgen bomen- net lijkt op een onderwaterrivier.
Als je uitgetrimd bent, heb je een neutraal drijfvermogen, en hang je dus stabiel in het water. Voor een duiker is dit belangrijk om meerdere redenen. Je verbruikt minder zuurstof als je niet stijgt of zinkt (je hoeft immers niet ‘bij te sturen’ of extra inspanningen te verrichten), en doordat je stabiel bent heb je veel meer tijd om van de omgeving te genieten. Ook kun je objecten makkelijker ontwijken, waardoor goed kunnen trimmen ook belangrijk is voor je eigen veiligheid.
Uitgetrimd in horizontale positie
Trimmen zijn kan echter ook erg lastig zijn. Met name voor onervaren duikers is het lastig om het nulpunt te vinden waarop je stabiel ‘zweeft’. Er zijn echter een aantal handigheidjes die je hierbij kunnen helpen.
1. Goed uitloden
Neem de juiste hoeveelheid lood mee als je onder water gaat. Als je goed bent uitgelood, moet je op ooghoogte blijven drijven als je je adem inhoudt. Als je deze uitblaast, zak je vervolgens langzaam naar beneden. Teveel of te weinig lood zorgt voor instabiliteit en voor een hoger zuurstofverbruik.
2. Denk aan je materiaal en omgeving
Het maakt veel uit of je nu een trimvest, een droogpak of een wing draagt. Elk type heeft zijn eigen drijfeigenschappen, wat weer invloed heeft op je drijfvermogen.
Ook zout of zoet water, of koud of warm water heeft invloed op je drijfvermogen of gedrag onder water. Ook hier zul je dus rekening mee moeten houden.
3. Easy does it
Rustig dalen, rustig ontluchten (of juist lucht inlaten) en rustig bewegen zorgt voor meer stabiliteit. Daarnaast is het beter voor je zuurstofverbruik, omdat je geen onnodige zuurstof of energie verbruikt. Doe alles onder water dus met mate, het is immers geen wedstrijd wie als eerste aan de overkant is.
4. Houd rekening met veranderingen
Als je daalt, krijg je logischerwijs te maken met een hogere druk, wat weer invloed heeft op je drijfvermogen. Onthoud ook dat je duikfles lichter wordt tijdens de duik, dus zorg ervoor dat je afdalingen gemakkelijk zijn. Als je moeilijk naar beneden komt, is het aan het einde van de duik ook lastiger om beneden te blijven.
5. Blijf horizontaal en rustig
Een horizontale positie is niet alleen stabieler, maar ook beter voor de weerstand en de drukverdeling over je lichaam en je longen. Ga dus tijdens het afdalen zo snel mogelijk in horizontale positie. Rustige bewegingen zorgen ook voor meer stabiliteit, en dus meer controle over je drijfvermogen.
6. Gebruik je longen
Grijp niet te snel naar je inflator! Gebruik je longen om bij te sturen, en niet je trimvest, wing of droogpak. Inademen zorgt ervoor dat je stijgt, bij uitademen zak je naar de bodem; maak hier dus gebruik van.
7. Oefenen, oefenen, oefenen!
Dit is misschien wel de belangrijkste tip. Oefening baart kunst, en dat geldt zeker voor trimmen. Wijd dus af en toe een duik aan het onder controle krijgen van je drijfvermogen. Ook een specifieke trimcursus is mogelijk, PADI biedt deze bijvoorbeeld aan.
Heb jij zelf andere tips of handigheidjes voor het trimmen?